Rouwen is altijd hard werken, harder dan de meeste mensen denken. Of het verlies plotsklaps komt zonder afscheid te nemen dan wel geleidelijk wordt aangekondigd in een ernstige ziekte. Of als kinderen van je worden weggenomen dan wel dat ouderen ons ontvallen. Het doet altijd pijn. Er is geen hiërarchie in leed. Daarom helpt het mij in de rouw als er gezamenlijke herinneringen zijn die nooit verloren gaan. Zorg dat je altijd gedag zegt tegen elkaar, vertel je naasten dat je van hen houdt, organiseer kleine of grote evenementen die je nooit vergeet. Die zijn als balsem voor de ziel als je alleen verder moet trekken. Die dragen je in je diepste eenzaamheid. Die duwen je verder als je geen energie meer hebt voor het harde werken in de rouw.
Dat is allemaal waar. Maar ik wil het hier hebben over een permanente herinnering in je eigen kerk. Kerken herdenken de doden voor één jaar, vaak achterin de kerk, met kruisjes en een naam erop. Ik zou tegen u willen zeggen: maak een wand met namen van allen die de afgelopen jaren zijn weggevallen. Steeds meer mensen kiezen voor een crematie en voor een afscheid buiten de kerk. Dan zijn de doden niet te vinden op een begraafplaats. Nabestaanden die rouwen verlangen naar een plek waar je naartoe kunt gaan en waar je wat kunt doen. In mijn dorpskerk hangen honderden namen uit de afgelopen decennia. Zo is de kerk een gemeenschap van levenden en doden die in God verbonden zijn. En bij elke viering zijn de doden in ons midden. Voor of na de vieringen trekken de nabestaanden naar de namen om daar een kaarsje op te steken. Het is geen begraafplaats, maar wel een plek van ontmoeting met de doden. En zij die niet meer in ons midden zijn, blijven zo dicht bij ons. Dat helpt bij het rouwen. En het voordeel is dat steeds meer mensen naar onze kerk komen, al was het maar om bij hun dierbare dode te rouwen.
Leo Fijen