Inmiddels begint de icoon aardig naar de voltooiing te gaan.
Elke vrij uur aan het eind van de dag heb ik er in gestoken.
De figuren laag voor laag opgebouwd. Het beeld van Christus heb ik voor het laatst bewaard. (foto 13). Hij wordt op de afbeelding aan de linkerkant vergezeld door Elia, de profeet die volgens joodse traditie nooit gestorven is. Aan de rechterkant staat Mozes met de stenen tafelen in zijn hand. Zo wordt in dit tafereel duidelijk dat Wet en Profeten vervuld zijn. Het kleed van Christus lichtte op en werd stralend wit.
Ik vond het een hele uitdaging om dat uit te beelden.
Het bovenkleed van Christus is altijd blauw, Hij is immers bekleed met de hemel. Dus dat blauw komt op één of andere manier door het wit heen.
Daarom zijn de onderlagen van het kleed donkerblauw met een vleug turquoise om alvast het transparante, doorschijnende effect te krijgen. (Foto A).
Daarna heb ik de witte lagen aangebracht, zonder nog op de kleinere details te letten.
Maar wel zijn de schaduwen en het doorschijnen van het blauw alvast meegenomen. (Foto B). Tenslotte worden de details, de lijnen en alle plooien aangebracht. Alles bij elkaar kost alleen de Christusfiguur al een uur of acht om die te maken.
Nu de figuren af zijn, kan de stralenkrans aangebracht worden. In de kleuren blauw en rood/oranje. Het blauw van de hemel en het rood van de aarde. De geometrische afbeeldingen lopen uit in drie punten, zodat het een soort ster vormt, die de drie leerlingen van Jezus verlichten. (foto 14).
Zo wordt uitgedrukt dat even heel de schepping mee doet in de Verheerlijking op de berg.
Als de stralenkrans klaar is, kunnen de bergen geschilderd worden. Ook nu wordt eerst een ruwe onderlaag aangebracht. (foto 15)
En tenslotte worden de bergen in details geschilderd. (Foto 16)
Dan is het moeilijkste achter de rug. Vervolgens wordt de achtergrond aangebracht. (foto 17)
Op het allerlaatst worden de gouden aureolen rondom de hoofden aangebracht en ook de stralenkrans heeft een gouden rand en dan moet de icoon verder afgewerkt worden op details.
Als de icoon klaar is, wordt tenslotte een laagje aangebracht van puur eigeel. Dat is altijd een heel bijzondere stap. Want door het eigeel gaan alle over elkaar heen aangebrachte lagen weer met elkaar werken waardoor de kleuren nog veel meer diepte krijgen. De icoon gaat dan echt leven. Dit wordt in de traditie de transfiguratie van de icoon genoemd.


De icoon wordt levendiger en gaat meer stralen. In het volgende kerkblad een foto van het eindresultaat.
Voor mij is en blijft het bijzonder dat ik deze icoon mocht schilderen, want zo ervaar ik dat. Ik schreef vanavond nog aan een collega het volgende: ‘Bijzonder vind ik dat de icoon vooral het werk van mijn handen is maar dat het niet zo voelt. De figuren spreken tot me. Eigenlijk de hele icoon.’ Nu ik naar de icoon kijk, is hij als het ware los van me gekomen. En is het echt een icoon geworden: een venstertje op de hemel. En dan doet het er niet toe wie hem geschilderd heeft.
ds. Anne van Voorst